“Ik snap nooit dat mensen pubers lastig vinden, wij vinden ze juist leuk!” Aan het woord is Marleen. Zij en haar man Maurice zijn pleegouders van twee pleegzoons: Isham* van bijna 21 jaar en Victor van 18. Dat ze iets hebben met jongeren blijkt ook uit het werk dat ze doen. Maurice is hulpverlener voor jongeren bij Parnassia en Marleen docent Frans op een middelbare school. Daarnaast hebben ze allebei veel jeugdactiviteiten georganiseerd voor de kerk.
Marleen: “Waarom juist jongeren? Ik weet het niet, dat is een gevoel. Ik ben dol op mijn kleine nichtjes en neefjes, maar met jongeren kun je echt in gesprek. Ik vind het mooi om hen te helpen bij het volwassen worden en bij het keuzes maken.” Maurice vult aan: “Wij hebben aangegeven dat we alleen kinderen op willen vangen die er heel duidelijk voor kiezen om hier te zijn. Ook daar zit een verschil. Kleine kinderen zijn nog te jong om zo’n keuze te maken.”
Denk jij wat ik denk?
Maurice: “Ons eerste pleegkind Isham* woonde in een begeleid wonen project toen we hem ontmoetten via een uitwisseling met jongeren van de kerk. Marleens broer vertelde op een gegeven moment dat het niet goed ging met Isham en verzuchtte: “Wat zou het mooi zijn als hij in een Nederlands gezin zou kunnen opgroeien.” Wij waren op dat moment al bezig met een traject om pleegouder te worden. Marleen: “Toen we thuiskwamen keken we elkaar aan met een blik van: denk jij wat ik denk? Die week hebben we alle plussen en minnen op een rij gezet en besloten: we doen het! Als ons hart ergens ligt, kunnen we snel beslissen.”.
Aftasten: wie zijn wij van elkaar?
Maurice: “Ook al spraken we elkaars taal niet, het voelde meteen goed. We hebben dezelfde humor. Ik moest wel wennen aan de rol van pleegvader. Een eigen kind heb je vanaf de geboorte, dan kom je er geleidelijk in. Ik was heel erg aan het aftasten: wie zijn we van elkaar? Mag ik zeggen: ik wil dat jij nu je kamer gaat opruimen of meegaat naar mijn familie. Die rol van pleegouder pakken, voelde best onwennig. Marleen had daar minder moeite mee.”
Als dat zo is, dan wil ik dat misschien wel
“Toen Isham na twee jaar weer bij zijn familie ging wonen kwam Victor* bij ons. Een jongen van vijftien uit een heel stressvolle gezinssituatie. Daar had Isham het moeilijk mee.” Marleen: “Ik was echt bang dat we hem kwijtwaren, maar gelukkig bleef hij ons opzoeken. Toen we zagen dat het echt niet goed met hem ging, opperde ik heel voorzichtig: “Misschien is het wel goed als je weer de helft van de tijd bij ons komt wonen. “ Toen zei hij verbaasd: “Maar vinden jullie dat dan goed?” en daarna een beetje aarzelend: “Als dat zo is, dan wil ik dat misschien wel”. Nu woont hij sinds een half jaar dus weer deels bij ons.”
Hij is goed zoals hij is
Maurice: “De jongens helpen weer zelfvertrouwen te krijgen vind ik onze belangrijkste taak. Dat zit in persoonlijke aandacht en de kleine dingen. Het normale gezinsleven. Samen eten, op de bank een kopje theedrinken, vragen: hoe was je dag?” Marleen vult aan: “En dat als er een keer ruzie is, dat het dan wordt uitgepraat. Dat het niet erg is als je fouten maakt. Het voordeel is dat we beide jongens twee jaar alleen hebben gehad. Een periode waarin zij heel veel individuele aandacht hebben gekregen. We zagen ze echt opbloeien, ze kregen steeds meer zelfvertrouwen. Gingen weer sporten, kregen vrienden.”
De jongens horen er helemaal bij
Maurice: “De jongens horen er helemaal bij. Als wij op vakantie willen of weggaan samen, kunnen de jongens bij mijn ouders terecht. Want ook al voelt het soms wat onwennig om zonder hen op pad te gaan, we vinden het echt belangrijk om soms dingen samen te doen.”
Je moet er niet vanuit gaan dat de relatie in balans is
Marleen: “Wat ervoor nodig is om pleegouder te kunnen zijn? Ruimte in je hoofd en je hart. En je moet er niet vanuit gaan dat het een relatie is die in balans is, want het is vaak meer geven dan nemen. Je moet snappen dat het anders is dan eigen kinderen.” Maurice: “Tegen iedereen die het serieus overweegt wil ik zeggen: natuurlijk moet je er goed over nadenken, maar zie niet te veel beren op de weg. Het brengt ook reuring, avontuur en gezelligheid. Zie het als een verrijking voor jezelf. Je leert veel nieuwe mensen kennen. En als het lastig is, is er altijd de back-up van de pleegzorgwerker die je begeleidt en waarmee je altijd kunt sparren op moeilijke momenten.
In het begin dachten we: het is tot 18 jaar. Maar als je dan kinderen van vlees en bloed hebt rondlopen, denk je daar heel anders over. Wij zitten er zo in: we gaan een heel leven mee. Ook al gaan ze op een gegeven moment op kamers, hier zijn ze altijd welkom!”
* Omwille van de privacy, zijn namen gefingeerd en essentiële kenmerken aangepast.
Foto: ©Cardea