We laten graag zien dat pleegouders heel veel kunnen betekenen voor een pleegkind. Maar wat het écht betekent, kunnen pleegkinderen het best vertellen. Séan woont in een pleeggezin en vertelt over zijn ervaringen: “Super dankbaar dat ik in een pleeggezin woon”
Pleeggezin voelt als een normaal gezin
Séan is 18 jaar en heeft net de opleiding tot gastheer afgerond. Hierna gaat hij studeren aan de Academie voor Theater Performance. In zijn vrije tijd sport hij veel, onder andere voetbal en basketbal. Hij kwam in een pleeggezin toen hij 7 maanden oud was. Séan heeft een pleegbroer en een pleegzus. “Ik ben zelf de jongste. Mijn pleegbroer is 21 en mijn pleegzus is 23. Zij zijn de biologische kinderen van mijn pleegouders, maar ik beschouw ze als mijn broer en zus. Ik doe alles met hen en ik ga met hen om zoals je met een biologische broer of zus zou doen. Het gezin waarin ik woon is erg vertrouwd en heel normaal voor mij. Het voelt alsof het mijn eigen familie is en dat is het ook. Zo beschouw ik hen ook. Ik denk dat het voor de buitenwereld er misschien anders uit kan zien, maar niet voor mij.”
Dat het voor de buitenwereld er anders uit kan zien, heeft te maken met dat Séan van Surinaamse afkomst is en in een wit gezin woont. “Soms komen er vragen naar boven van personen die je ontmoet, maar niet heel goed kent. Je merkt soms ook dat mensen een beetje naar je kijken als ze vier witte mensen en één getinte zien. Eerst vond ik dat heel oncomfortabel, maar nu maakt het me helemaal niet uit.”
Afspreken op een terras met biologische broers en zussen
Momenteel heeft Séan geen contact meer met zijn biologische ouders. “Het contact met mijn moeder is gestopt toen ik ongeveer 3 jaar oud was. Mijn vader zag ik altijd om de drie weken, waarbij we afspraken in een zaaltje dat hij daarvoor afhuurde. Na corona is dat gestopt en toen is het contact verbroken. Als ik hem bijvoorbeeld zou bellen, dan zou hij wel gelijk opnemen. Ik heb zelf niet veel behoefte aan contact, omdat ik ben opgegroeid zonder hem. Hij zoekt zelf ook geen contact en het lijkt alsof het hem niet zo veel uitmaakt. Daar heb ik helemaal vrede mee.”
Séan heeft veel biologische broers en zussen, waar hij wel contact mee heeft. “We zijn met 13 in totaal. Een deel van mijn broers en zussen was ook bij de afspraken die ik met mijn vader had. Dat waren vooral mijn jongste broers en zussen. Hoe ouder ik werd, hoe meer contact ik ook kreeg met de oudere groep van mijn familie. Dat contact is gegroeid, ook met de jongeren. Ik spreek bijna iedereen nog en zo meteen ga ik een terrasje met hen pakken. Dus dat is erg leuk.”
Houd als pleegouder rekening met de achtergrond van het pleegkind
Hoewel Séan in een fijn gezin woont, zijn er situaties waarin hij merkt dat hij een pleegkind is. “Ik heb te maken gehad met racisme, maar daar ben ik niet op voorbereid. Ik ben er vooral zelf achter gekomen hoe ik daar op moet reageren en wat het eigenlijk is. Achteraf had ik daar denk ik veel beter mee kunnen omgaan. Ik vind het jammer dat ik daar niet op ben voorbereid, maar ik geef mijn pleegouders daar niet de schuld van. Ik denk dat het niet bij hen is opgekomen. Als je een pleegkind zou opvangen en die heeft een andere achtergrond, dan is het belangrijk om hem of haar voor te bereiden op de wereld en hoe mensen kunnen zijn.”
De leeftijd en situatie van het pleegkind is ook belangrijk om rekening mee te houden. “Mijn verhaal is nog best wel rozengeur en maneschijn. Dat is lang niet vanzelfsprekend voor een pleegkind. Als je als tienjarige naar een pleeggezin moet, dan ben je opgegroeid met je biologische ouders en heb je daar een band mee. Als je dan ook nog een andere achtergrond hebt, dan is dat veel lastiger voor het kind. Daar moeten pleegouders rekening mee houden. Voor pleegouders is het vrijwillig, maar voor een pleegkind nooit. Die kan niet meer thuis wonen. Ik was 7 maanden toen ik in een pleeggezin kwam, dus ik wist dat niet. Het overkwam me gewoon. Maar als je als pleegkind de leeftijd hebt waarop je dat beseft, kan het veel lastiger zijn denk ik.”
Niettemin wil Séan mensen vooral aanmoedigen om pleegouder te worden. “Doe het vooral. Het is heel belangrijk dat deze mensen er zijn. Het is supermooi dat ze zich daarvoor openstellen. Je kan een kind echt heel erg helpen. Mijn leven zou er slechter uitzien als ik niet in een pleeggezin zat. Daar ben ik super dankbaar voor.”